18 mei 2005

Fraude met levensverzekeringen aangepakt

AMSTERDAM (DFT) - Een nieuwe, onafhankelijke commissie kan informatie opvragen bij de behandelend arts van een overledene, als er „een gerechtvaardigd vermoeden van fraude” bestaat. De verzekeraars schatten dat met deze fraude zo’n € 160 miljoen per jaar is gemoeid. Dat meldt De Telegraaf woensdag.

Het gaat bijvoorbeeld om mensen die weten dat ze terminaal ziek zijn, maar met het oog op familieleden toch nog snel een levensverzekering afsluiten. Stelt de commissie fraude vast, kunnen de nabestaanden fluiten naar het geld.

In verband met privacybescherming van de patiënt en het beroepsgeheim van medici kunnen verzekeraars zelf informatie over de doodsoorzaak van een klant niet krijgen. „Soms komt fraude bij toeval aan het licht”, zegt Eric Fischer, directeur van het Verbond van Verzekeraars in De Telegraaf.

Als de familie een schimmig verhaal ophangt of als iemand twee maanden voor het overlijden aangeeft kerngezond te zijn, maar een rouwadvertentie rept van een jarenlange strijd. Maar in negen van de tien gevallen waar iets mis is, wordt nu gewoon uitgekeerd. Dat wordt uiteindelijk betaald uit de premies, oftewel door de eerlijke klanten.”

De verzekeraars en artsenfederatie KNMG steggelen met de Nederlandse Patienten Consumenten Federatie en het Breed Platform Verzekerden en Werk al jaren over de omvang van de fraude. De twee belangenorganisaties zetten grote vraagtekens bij de genoemde schatting. Om meer inzicht te krijgen, stemden zij uiteindelijk in met een toetsingscommissie, onder leiding van oudminister van Justitie Job de Ruiter.

Platform-directeur Kerst Zwart stelt wel dat nabestaanden „niet te veel gedupeerd” mogen worden. Zij krijgen geen uitkering zodra verzekeraars naar de commissie stappen. „Daarom is afgesproken dat de procedure maximaal drie maanden mag duren.”

Artsen zijn overigens niet verplicht gegevens over hun (overleden) patiënten af te staan. „Het blijft te allen tijde de verantwoordelijkheid van de arts om dat te doen”, zegt Paul Rijksen, algemeen directeur van de KNMG. Fischer rekent niettemin op de medewerking van 95 procent van de artsen.

Bron:
www.dft.nl (18 mei 2005)

Geen opmerkingen: